Jens Parisis vertelt over zijn privé-audiëntie met Koning Filip ter gelegenheid van zijn prijs van de Degen des Konings.
De 3e oktober stond met stip aangeduid in mijn agenda. De gestipte bladzijde las: Bezoek Koninklijk Paleis – Privé Audiëntie Koning. Dat eerste was met alle nieuwe officieren, dat laatste – de naam zegt het zelf. Na een algemene presentatie en een indrukwekkende rondleiding, werd het eerste luik afgesloten met een receptie. Daarop hadden we de eer de Koning te mogen spreken in groep in een ontspannen sfeer. De officiële groepsfoto die daarop volgde, was voor mij het teken dat het tweede luik inluidde.
Een zeer vriendelijke Majoor, Raadgever in het Militair Huis van de Koning, nam me mee naar de hoofdingang, waartoe de erehekken toegang verschaften. Met andere woorden, de zuilen achter de gouden poort die in het nieuws door uw beeld flitst. Daar begon mijn ontdekkingstocht in de privé-vertrekken, dat al snel in een stroomversnelling kwam toen er plots een spiegel openzwaaide aan de linkerkant op het gelijkvloers. De spiegel van buiten bleek een deur vanbinnen. De Majoor liet blijken dat ik dan niet naar de wachtkamer moest, maar rechtstreeks door de spiegel mocht stappen. Daarbinnen werd ik nog naar een salon geleid, waar de ordonnansofficier klaarstond en ik even mocht wachten. Dat mijn stressniveau op dat moment op een laag pitje stond, was de verdienste van de Majoor die met een aangenaam en leerrijk gesprek mijn aandacht wist af te leiden.
Opnieuw stonden de behulpzame mensen paraat in hun pakje als een volleerd pianist, wiens correcte titel ik ondertussen te weten was gekomen in de rondleiding: bodes. Wat nog duidelijk werd, is dat het aantal bodes toeneemt naarmate men doordringt in de privé-vertrekken. Toen ik dan achter de ordonnansofficier een handvol van hen tegemoet liep, had ik al kunnen weten dat het niet ver meer was.
Toch had ik niet verwacht dat de Koning zelf al in de gang zou staan. De deur naar zijn bureau hield Hem tot op het laatste moment uit het zicht en ik had gerekend op nog een paar gangen, spiegeldeuren en salons voordat ik Hem zou zien. Daarenboven was ik de eerste keer op stap in de vereiste tenue: wit hemd, zwarte das en kepie. Vooral die laatste was wennen. Met mijn lintje links, redeneerde ik, zou het beter staan om de kepie onder de rechterarm te klemmen. Zo stond ik dus voor de Koning, die ik met dezelfde arm een hand moest schudden. Best gestresseerd en lichtjes onwennig was ik dat eerste moment net overkomen, toen een fotograaf achter ons opdook en vroeg om even te kijken in de camera. Opnieuw met mijn kepie onder mijn rechterarm, twijfelde ik nu om mijn handen voor me te sluiten of naast me te laten hangen; om nu vol te lachen of een gereserveerde lachende trek tevoorschijn te toveren. Improviserend ging ik voor de gereserveerdere optie en beide posities achtereenvolgens. Het resultaat is te vinden op de sociale media van het Koninklijk Paleis.
Eens binnen kreeg ik een drankje aangeboden, kon ik wegzakken in een stijlvolle zetel en verzinken in een aangenaam gesprek. Oprecht, ontzagwekkend, overweldigend. Zonder twijfel zal de tijd mijn geheugen verleiden om nog meer en grootsere adjectieven toe te voegen aan mijn herinnering. Op korte termijn zal ik het dan moeten doen met de tientallen volgverzoeken op Instagram die de dag zelf nog binnenstroomden. Als dat geen motivatie is!
Foto © Koninklijk Paleis, Brussel/Palais Royal, Bruxelles/Königlicher Palast, Brüssel/Royal Palace, Brussels